Vorige

Programmawet 2023 – Uitbreiding en hervorming flexi-jobs

Update - Sinds 1 januari 2024 zijn de flexi-jobs uitgebreid en hervormd. Dit staat in een programmawet die op 29 december 2023 is gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.

In een eerder nieuwsbericht bespraken we de maatregelen uit de programmawet die betrekking hebben op de loonfiscaliteit. Dit nieuwsbericht geeft een overzicht van de maatregelen uit de programmawet 2023 die gaan over flexi-jobs.

Flexi-jobs in meer sectoren

Hierna overlopen we de sectoren waar flexi-jobs momenteel toegelaten zijn. Deze sectoren zijn onderverdeeld in 4 groepen. 

Ook uitzendkantoren kunnen gebruik maken van het systeem van de flexi-jobs voor de werknemers die ze ter beschikking stellen van een gebruiker uit een sector waar flexi-jobs zijn toegelaten.

Opgelet: de volgende functies kunnen nooit, in geen enkel paritair comité, worden uitgeoefend via een flexi-job:

  • artistieke, artistiek-technische en artistiek-ondersteunende functies.
  • zorgfuncties
Groep 1: de sectoren waar flexi-jobs al mogen van vóór 2024

Dit is de lijst van de (sub)sectoren van groep 1. Dit betreft de sectoren waar flexi-jobs al mogelijk zijn van vóór 2024:

  • PC 302: horeca
  • PC 118.03: kleinhandel: bakkerijen
  • PC 118.14: enkel voor ondernemingen met als hoofdactiviteit de detailhandel in chocolade en suikerwerk in gespecialiseerde winkels (NACE-code 47242)
  • PC 119: handel in voedingswaren
  • PC 201: zelfstandige kleinhandel
  • PC 202: bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren
  • PC 202.01: middelgrote levensmiddelenbedrijven
  • PC 223: sport
  • PC 303.03: exploitatie van bioscoopzalen
  • PC 304: vermakelijkheidsbedrijf (met uitsluiting van de artistieke, artistiek-technische en -ondersteunende functies)
  • PC 311: grote kleinhandelszaken
  • PC 312: warenhuizen
  • PC 314: kappersbedrijf schoonheidszorgen
  • PC 330: gezondheidsinrichtingen en -diensten (met uitsluiting van de zorgfuncties), en de openbare instellingen en diensten van de publieke zorgsector met als NACE-code 86101, 86102, 86103, 86104, 86109, 86210, 86220, 86230, 86901, 86903, 86905, 86906, 86907, 86909, 87101, 87109, 87203, 87205, 87301, 87302 en 88102 (met uitsluiting van de zorgfuncties).

Deze lijst blijft geldig: in deze sectoren blijft flexi-werk mogelijk vanaf 1 januari 2024. In deze oorspronkelijke sectoren is een opt-out (zie verder) dus niet mogelijk.

Welke sectoren komen erbij vanaf 1 januari 2024?

Groep 2: de sectoren die de programmawet zelf heeft toegevoegd

De sectoren van groep 2 zijn de activiteitensectoren waar de programmawet 2023 zelf flexi-jobs mogelijk heeft gemaakt vanaf 1 januari 2024.

Maar opgelet: de sociale partners in deze sectoren kunnen wel overeenkomen dat in hun sector, of een gedeelte daarvan, flexi-jobs toch niet toegelaten zijn. Zie hierover verder hieronder, bij “Kunnen er ook sectoren worden uitgesloten van flexi-jobs (“opt-out”)"

Hier vind je de actuele lijst van de sectoren van groep 2 waar flexi-jobs momenteel toegelaten zijn. Deze lijst houdt dus rekening met de opt-outs die al goedgekeurd zijn. 

  • in PC 118 zijn er de volgende activiteitensectoren bijgekomen:
    • 118.03 industriële- en ambachtelijke bakkerijen, ambachtelijke banketbakkerijen, ambachtelijke roomijsfabrikanten en de consumptiesalons bij een ambachtelijke banketbakkerij;
    • 118.07 brouwerijen en mouterijen;
    • 118.08 drankennijverheid;
    • 118.09 groentenijverheid;
    • 118.10 vruchtennijverheid;
    • 118.11 vleesnijverheid;
    • 118.12 zuivelproducten;
    • 118.14 chocoladefabrieken – suikerbakkerij;
    • 118.21 aardappelverwerkende nijverheid;
    • 118.22 aardappelschilbedrijven.
  • PC 112: garagebedrijf
  • PC 320: begrafenisondernemingen (vanaf 1 juli 2024 opt-out behalve voor de functies van de gelegenheidswerknemers)
  • PC 132: ondernemingen van technische land- en tuinbouwwerken (let wel: opt-out is overeengekomen in de cao van 22 mei 2024 betreffende de vraag tot uitsluiting van het toepassingsgebied van flexijobs (nr. 187913) (onbepaalde duur – vanaf 1 juli 2024))
  • PSC 145.04/145.440: tuinaanleg (opt-out voor PC 144 en overige subsectoren van PC 145)
  • in PC 200: de tewerkstelling als bediende bij een werkgever met als hoofdactiviteit autorijscholen zoals omschreven in NACE-code 85.531
  • PC 323: beheer van gebouwen, vastgoedmakelaars (opt-out voor de dienstboden: flexi-jobs niet toegelaten voor dienstboden vanaf 1 april 2024)
  • PSC 140.05: het paritair subcomité voor de verhuizing
  • PSC 140.01: het paritair subcomité voor de autobussen en de autocars
  • Enkel de functies die verbonden zijn aan een NACE-code zoals hierna bepaald en die rechtsreeks verband houden met de organisatie van een evenement zelf, bij de werkgevers uit de privé-sector, wiens hoofdactiviteit in de evenementensector bestaat uit één van de volgende activiteiten:
    • de beoefening van uitvoerende kunsten, waaronder wordt verstaan de beoefening van uitvoerende kunsten door zelfstandig werkende artiesten (NACE 90.011) alsook de beoefening van uitvoerende kunsten door artistieke ensembles (NACE 90.012);
    • het ontwerp en bouw van podia (NACE 90.022);
    • de gespecialiseerde beeld-, verlichtings- en geluidstechnieken (NACE 90.023);
    • ondersteunende activiteiten voor de uitvoerende kunsten (NACE 90.029);
    • de beoefening van scheppende kunsten (NACE 90.031);
    • ondersteunende activiteiten voor scheppende kunsten (NACE 90.032);
    • de exploitatie van schouwburgen, theaters, concertzalen, music-halls, cabarets en andere accomodaties voor podiumkunst (NACE 90.041);
    • de exploitatie van geluidsopnamestudio’s voor rekening van derden (NACE 90.041);
    • het beheer en exploitatie van culturele centra en multifunctionele zalen ten behoeve van culturele evenementen (NACE 90.042);
    • de organisatie van congressen en beurzen (NACE 82.300);
    • de organisatie van sportevenementen (NACE 93.199);
    • verhuur en lease van televisietoestellen en andere audio- en videoapparatuur (NACE 77.292);
    • verhuur en lease van vaat- en glaswerk, keuken-en tafelgerei, elektrische huishoudapparaten en andere huishoudelijke benodigdheden (NACE 77.293);
    • verhuur en lease van tenten (NACE 77.392);
    • verhuur en lease van andere machines en werktuigen en andere materiële goederen (NACE 77.399).
  • Private of publieke werkgevers en de werknemers die zij tewerkstellen in functie van redder in publiek toegankelijke zwembaden en zwemvijvers of op het strand, en alleen voor werknemers die een diploma van redder hebben.
Groep 3: de sectoren waar flexi-jobs kunnen worden toegelaten na aanvraag van een Gemeenschap

De sectoren van groep 3 zijn de activiteitensectoren waar flexi-jobs niet door de programmawet 2023 zelf zijn geactiveerd.

Wel geeft de programmawet elk van de Gemeenschappen (de Vlaamse, Franse en/of Duitstalige Gemeenschap) de mogelijkheid om, via het Overlegcomité, aan te vragen om deze sectoren geheel of gedeeltelijk open te stellen voor flexi-jobs. Zo’n aanvraag kan uitwerking hebben vanaf 1 januari 2024, of vanaf elk later kwartaal van 2024. Vanaf 2025 kan zo’n aanvraag uitwerking hebben op 1 januari van elk jaar.

De Gemeenschap kan de activatie wel alleen aanvragen voor:

  • diensten van algemeen belang (dit wil zeggen diensten die door of namens de overheid worden uitgevoerd in het kader van haar publieke taak), en
  • wat kinderopvang betreft: voor de inrichtingen en diensten die door de Vlaamse Gemeenschap of de Vlaamse Gemeenschapscommissie worden erkend en/of gesubsidieerd.

Zo’n activatie moet dan nog wel worden bevestigd door een koninklijk besluit.

Dit zijn de sectoren van groep 3 waarvoor de bevoegde Gemeenschap de activatie kan aanvragen (de actuele lijst van de sectoren van groep 3 waar flexi-jobs momenteel toegelaten zijn, vind je hierna):

  • uit PC 331 (Vlaamse welzijns- en gezondheidssector) de werkgevers met als hoofdactiviteit kinderopvang (NACE 88.91) en de publieke werkgevers met als hoofdactiviteit kinderopvang (NACE 88.91);
  • het officieel onderwijs en het gesubsidieerd personeel van het door de gemeenschap gesubsidieerd vrij onderwijs;
  • uit de publieke sport- en cultuursector, de werkgevers waarvan de hoofdactiviteit beantwoordt aan de omschrijving van één van de NACE-codes onder categorie 93.1 of 90.

Hier vind je de actuele lijst van de sectoren van groep 3 waar flexi-jobs momenteel toegelaten zijn. Deze lijst houdt dus rekening met de activaties die intussen zijn goedgekeurd.

Activaties in de Vlaamse Gemeenschap (KB van 18 april 2024, inwerkingtreding 1 april 2024):

  • 1° Vlaams kinderopvang: inrichtingen en diensten met als hoofdactiviteit kinderopvang (NACE 88.91) die gevestigd zijn in het Nederlandse taalgebied of afhangen van de Vlaamse Gemeenschap op het grondgebied van het tweetalige gebied Brussel Hoofdstad en door de Vlaamse Gemeenschap of de Vlaamse Gemeenschapscommissie worden erkend en/of gesubsidieerd en die:
    • ofwel behoren tot de privé-sector: die werkgevers ressorteren onder het paritair comité voor de Vlaamse welzijns- en gezondheidssector (PC 331),
    • ofwel behoren tot de publieke sector.

Vanaf 1 juli 2024 geldt het volgende plafond voor het jaarlijks toegelaten totaal arbeidsvolume aan flexi-jobtewerkstelling bij de werkgever: maximaal 20 procent van het totaal arbeidsvolume gepresteerd door alle werknemers bij die werkgever.

  • 2° Het Departement Onderwijs en Vorming van de Vlaamse Gemeenschap 

    Welk personeel precies in aanmerking komt om een flexi-job uit te oefenen kan je uitgebreid lezen in deze omzendbrief (PERS/2024/01 van 26/03 2024).

    Ook binnen het vrij gesubsidieerd onderwijs geldt de mogelijkheid om flexi-werknemers in te schakelen enkel voor statutaire functies (functies binnen de ambten van het onderwijzend of beleids- en ondersteunend personeel) en niet voor contractuele functies (MVD-personeel tewerkgesteld onder PC 152.01 en 225.01). Voor deze contractuele functies zijn voorlopig geen flexi-jobs mogelijk.
     
  • 3° De werkgevers uit de publieke sport- en cultuursector, voor zover hun hoofdactiviteit beantwoordt aan de omschrijving van één van de NACE-codes 93.1 of 90, en ze gevestigd zijn in het Nederlandse taalgebied of afhangen van de Vlaamse Gemeenschap op het grondgebied van het tweetalige gebied Brussel Hoofdstad.

Activaties in de Duitstalige Gemeenschap (KB van 9 juni 2024, inwerkingtreding 1 juli 2024):

  • 1° de administratie van de Duitstalige Gemeenschap die de bevoegdheid onderwijs onder zich heeft, voor wat betreft het personeel hieronder bedoeld in 2° en 3°;
  • 2° het officieel onderwijs ingericht of gesubsidieerd door de Duitstalige Gemeenschap waarvan de hoofdactiviteit beantwoordt aan de omschrijving van één van de NACE-codes 85.101, 85.102, 85.103, 85.105, 85.201, 85.202, 85.203, 85.205, 85.311, 85.312, 85.313, 85.321, 85.322, 85.323, 85.325, 85.410, 85.421, 85.591, 85.601 en 85.609, voor zover het bij deze laatste code gaat om centrale, ondersteunende diensten van een onderwijsnet of -koepel;
  • 3° het door de Duitstalige Gemeenschap gesubsidieerd vrij onderwijs, voor zover het functies betreft waarvoor gewoonlijk gesubsidieerd personeel, dat niet onder de cao- wet van 5 december 1968 ressorteert, wordt ingezet en waarbij de hoofdactiviteit van de gesubsidieerde inrichting beantwoordt aan de omschrijving van één van de NACE-codes 85.104, 85.106, 85.204, 85.206, 85.314, 85.324, 85.326, 85.410, 85.422, 85.591, 85.601 en 85.609, voor zover het bij deze laatste code gaat om centrale, ondersteunende diensten van een onderwijsnet of -koepel;
  • 4° de werknemers en de werkgevers uit de publieke sport- en cultuursector, voor zover de hoofdactiviteit van de werkgever beantwoordt aan de omschrijving van één van de NACE-codes 93.1 of 90, en de werkgever gevestigd is in het Duitse taalgebied of afhangt van de Duitstalige Gemeenschap in België.
Groep 4: andere privé-sectoren dan al de bovenvermelde

Tot slot definieert de programmawet nog een restcategorie: de sectoren van groep 4. Dit betreft alle privé-sectoren, behalve de sectoren van groep 1, groep 2 en groep 3.

Voor de sectoren van groep 4 hebben de sociale partners de mogelijkheid om flexi-jobs te activeren. Voor zo’n opt-in moeten de volgende procedurestappen achtereenvolgens worden afgerond:

  1. er moet een sector-cao worden gesloten met daarin een akkoord over een gehele of gedeeltelijke opt-in voor een sector van reeks 3;
  2. het bevoegde paritair (sub)comité moet die opt-in unaniem aanvragen aan de RSZ;
  3. een KB moet de opt-in bevestigen.

In 2024 zal zo’n opt-in mogelijk zijn op kwartaalbasis.

Voor opt-ins vanaf 2025, moeten de paritaire (sub)comités de opt-in ten laatste op 30 september van het voorafgaande jaar aanvragen aan de RSZ. De opt-in wordt dan opgenomen in het eerstvolgende KB dat op 1 januari in werking treedt.

Bijvoorbeeld: voor een opt-in met uitwerking vanaf 1 januari 2025, moet het paritair (sub)comité de aanvraag bij de RSZ ten laatste op 30 september 2024 indienen.

Hier vind je de actuele lijst van de sectoren van groep 4 waar flexi-jobs momenteel toegelaten zijn. Deze lijst houdt dus rekening met de opt-ins die al goedgekeurd zijn. 

  • PC 139: binnenscheepvaart (vanaf 1 juli 2024)

Er kunnen ook sectoren worden uitgesloten van flexi-jobs (“opt-out”)

Zoals we hoger al schreven, kunnen sectoren waar flexi-werk nu al mogelijk is (de zgn. “oorspronkelijke” sectoren), niet worden uitgesloten van het systeem van de flexi-jobs. Flexi-jobs blijven er met andere woorden mogelijk.

Dat ligt anders voor de bovengenoemde sectoren van groep 2, 3 en 4 waar flexi-jobs mogelijk zijn of kunnen worden toegelaten vanaf 1 januari 2024. In die sectoren is een gehele of gedeeltelijke opt-out mogelijk, onder dezelfde voorwaarden als een opt-in. Ook een opt-out is pas definitief nadat die is bevestigd door een KB.

Nooit flexi-job mogelijk voor artistieke functies en zorgfuncties

Flexi-jobs zijn in PC 304 niet mogelijk voor artistieke, artistiek-technische en artistiek-ondersteunende functies. In de zorgsector zijn flexi-jobs niet mogelijk voor zorgfuncties.

Die uitsluitingen blijven behouden, maar zijn sinds 1 januari 2024 opengetrokken naar alle sectoren.

Voorwaarden om een flexi-job te mogen uitoefenen

De programmawet 2023 heeft ook wijzigingen aangebracht aan de voorwaarden om een flexi-job te mogen uitoefenen.

1) Voorwaarde van toepassing vóór 2024: vóór 2024 was het niet mogelijk om bij eenzelfde werkgever een flexi-job te combineren met een arbeidsovereenkomst van 80% of meer.

Om misbruiken te voorkomen, heeft de programmawet 2023 die anti-cumulregel verscherpt. Sinds 1 januari 2024 is het niet meer mogelijk om een flexi-job uit te oefenen bij de werkgever bij wie de werknemer in hetzelfde kwartaal werkt in het kader van een andere arbeidsrelatie, zelfs van minder dan 80%, in één van de volgende situaties:

  • ofwel voorafgaand aan de tewerkstelling als flexi-jobber,
  • ofwel op hetzelfde ogenblik als de tewerkstelling als flexi-jobber.

Een werknemer die in het begin van een kwartaal als flexi-jobber werkt bij een werkgever, mag wel vervolgens in dat kwartaal wel met een ander contract werken bij dezelfde werkgever.

2) Een niet-gepensioneerde mag maar een flexi-job uitoefenen in het kwartaal T als hij in het referentiekwartaal (d.i. het derde kwartaal vóór de uitoefening van de flexi-job: kwartaal “T-3”) voor minstens 80% wordt tewerkgesteld door één of meer andere werkgevers.

Die voorwaarde is op zich niet veranderd. Wat wel is veranderd sinds 1 januari 2024:

  • De werknemer mag in hetzelfde kwartaal geen flexi-job uitoefenen bij een onderneming die verbonden is aan de onderneming waar hij zijn hoofdtewerkstelling heeft van minstens 80%. Voor de definitie van verbonden onderneming verwijst de programmawet naar artikel 1.20 van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen.
  • Als de werknemer in het referentiekwartaal (“T-3”) een tewerkstelling had van 80%, maar in het daaraan voorafgaande kwartaal (“T-4”) nog voltijds werkte, dan mag die persoon geen flexi-job uitoefenen in het beoogde kwartaal T, en ook niet in het daaropvolgende kwartaal (“T+1”). Die persoon moet met andere woorden een wachtperiode van twee kwartalen respecteren, en mag pas vanaf kwartaal “T+2” opnieuw een flexi-job uitoefenen als alle voorwaarden zijn vervuld.

Flexiloon

Minimaal basisloon

Met uitzondering van de horecasector (PC 302) maar met inbegrip van de gezondheidszorgsector (PC 330) hebben flexi-jobbers vanaf 1 januari 2024 minstens recht op het sectorale baremaloon voor de uitgeoefende functie. Het specifieke flexiloon geldt dus niet langer.

Voor flexiwerk in de horecasector geldt wel nog steeds het specifieke flexiloon, dat wordt geïndexeerd in de maand volgend op het bereiken van de spilindex.

Als de sector voor de betrokken functie geen baremaloon heeft vastgesteld, wordt het minimale basisuurloon van de flexi-jobber vanaf 1 januari 2024 bepaald op basis van het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen (GGMMI).

In de publieke sector wordt het minimaal basisuurloon van flexi-jobbers voor prestaties vanaf 1 januari 2024 bepaald op basis van de baremieke wedde voor de betrokken functie overeenkomstig de toepasselijke rechtspositieregeling.

In de onderwijssector in Vlaanderen moet het basisuurloon van een flexi-jobber minstens gelijk zijn aan het uurloon op basis van de baremieke wedde die voor de flexi-jobber zou gelden als hij als statutair personeelslid aangesteld zou worden in de functie. Voor meer informatie over de toepasselijke barema’s, raadpleeg de databank bekwaamheidsbewijzen op de website van het departement Onderwijs van de Vlaamse overheid.

Maximaal flexiloon

Het flexiloon (inclusief vergoedingen, premies en voordelen) mag vanaf 1 januari 2024 niet méér bedragen dan 150% van het minimale basisloon. Een sector-cao kan een ander maximum dan die 150% vaststellen.

Controleer voor elke uitbetaling of je het plafond naleeft.

Dit betekent dat het totale loon dat je voor die betaalperiode aan je flexi-jobwerknemer betaalt (meer bepaald het flexiloon en de aan RSZ-bijdragen onderworpen vergoedingen, premies en voordelen, exclusief het flexi-vakantiegeld) niet hoger mag liggen dan het loonplafond.

Als je aan je flexi-jobwerknemer een hoger uurloon betaalt dan het sectoraal barema, verhoogt het risico dat het plafond wordt overschreden.

Als je het plafond niet naleeft, zijn de wettelijke voorwaarden voor de tewerkstelling als flexi niet vervuld. 

Verhoging van de werkgeversbijdrage

Een werkgever moet voor een flexi-jobber enkel een bijzondere werkgeversbijdrage betalen, en dus géén gewone sociale zekerheidsbijdragen of bedrijfsvoorheffing.

Die werkgeversbijdrage bedroeg tot 2024 25% maar is vanaf 1 januari 2024 verhoogd naar 28% op het flexiloon.

Fiscaal plafond

De inkomsten uit flexi-jobs zijn fiscaal vrijgesteld.

Voor flexi-jobbers die nog niet met (al dan niet vervroegd) wettelijk pensioen zijn, heeft de programmawet 2023 een begrenzing van die vrijstelling ingevoerd: vanaf 2024 geldt de fiscale vrijstelling voor inkomsten uit flexi-jobs maar voor de eerste 12.000 euro op jaarbasis.

Voor de flexi-jobbers die al gepensioneerd zijn, is deze fiscale plafonnering niet ingevoerd. Hun inkomsten uit flexi-jobs blijven dus fiscaal vrijgesteld zonder begrenzing. Gepensioneerden jonger dan 65 moeten wel rekening houden met de grensbedragen voor toegelaten beroepsinkomsten, want zij mogen niet onbeperkt bijverdienen bovenop hun pensioen.

In dit nieuwsbericht vind je meer informatie over de fiscale wijzigingen met betrekking tot flexi-jobs.

Aangifte aan RSZ

Werkgevers die flexi-jobbers tewerkstellen, moeten deze tewerkstelling bij de RSZ melden met een Dimona type FLX. De RSZ zal dan de loopbaandatabank consulteren om na te gaan of de tewerkstellingsvoorwaarden van de voorgaande kwartalen (T- 3, 4 en 5 en eventueel ook T-2 voor gepensioneerden) in orde zijn (zie Voorwaarden om een flexi-job te mogen uitoefenen). De werkgever krijgt een respons OK wanneer dat zo is.

De Dimona FLX kan per dag gebeuren (mondelinge arbeidsovereenkomsten) of voor een langere periode (maximum per kwartaal).

Een tijdige en correcte Dimona FLX met respons OK is een absolute voorwaarde om iemand als flexi-jobber te kunnen laten werken. In bepaalde situaties kan het dus zijn dat er contact moet genomen met de RSZ, omdat het bijvoorbeeld om een buitenlands pensioen gaat dat in België niet wordt herkend.

Het flexiloon en de prestatiegegevens worden door het sociaal secretariaat daarna doorgegeven via de DmfA-aangifte.

Opgelet, het feit of de werkgever al dan niet een flexi-jobber mag tewerkstellen en/of de werknemer voldoet aan de voorwaarden van het kwartaal zelf, wordt niet vooraf gecontroleerd via de Dimona-aangifte. Deze controle gebeurt pas achteraf via de DmfA-aangifte en/of bij vaststellingen in het kader van een inspectiebezoek. Wanneer de voorwaarden dan niet in orde zijn, omdat bijvoorbeeld niet voldaan werd aan de vereiste van de juiste NACE-code of de werknemer bevond zich nog in een opzegtermijn bij dezelfde werkgever, dan moet deze werknemer retroactief voor de volledige tewerkstelling als een gewone werknemer worden beschouwd.

De programmawet 2023 heeft niets gewijzigd aan de bovenstaande voorwaarden, behalve dat de RSZ bijkomend gaat controleren in T-4 en T-5 voor de wachtperiode bij gewijzigde tewerkstellingsbreuk (zie Voorwaarden om een flexi-job te mogen uitoefenen).

Wat heeft de programmawet 2023 wel gewijzigd?

De werknemers worden in 2024 via Sigedis op de hoogte gebracht van de bedragen die in het kader van een flexiloon werden aangegeven, zodat zij de eventuele overschrijding van het fiscaal plafond van 12.000 euro kunnen opvolgen. Vermoedelijk verloopt die melding vanaf 2025 via de loopbaandatabank. Daarvoor worden nog nieuwe regels over een versnelde aangifte verwacht, zodat de gegevens gelijktijdig met de loonfiches kunnen worden geüpdatet.

Sociaal overleg

Zowel in de privésector als in de publieke sector moet vanaf 1 januari 2024 jaarlijks overlegd worden over de toepassing van de flexi-jobs in de onderneming of instelling.

In de privésector is dit een bevoegdheid van de ondernemingsraad. In de publieke sector moet dit overleg plaatsvinden met de werknemersvertegenwoordigers in de bevoegde overlegorganen.

Sancties

De programmawet 2023 heeft twee nieuwe inbreuken en bijbehorende sancties ingevoerd met betrekking tot flexi-jobs.

1) Voor werkgevers die het toepassingsgebied van flexi-jobs niet respecteren (bijvoorbeeld: een werkgever uit de evenementensector die flexi-jobs gebruikt voor activiteiten die niet rechtstreeks verband houden met de organisatie van een evenement):

Sanctie: niveau 3: ofwel een strafrechtelijke geldboete van 800 tot 8.000 euro, ofwel een administratieve geldboete van 400 tot 4.000 euro. De geldboete wordt vermenigvuldigd met het aantal betrokken werknemers.

Deze sanctie wordt enkel toegepast voor de sectoren waar de afbakening van het toepassingsgebied van flexi-jobs gebeurt op basis van de NACE-code.

2) Voor werkgevers die niet in orde zijn met de verplichting om een schriftelijke raamovereenkomst te sluiten met de flexi-jobber vóór de aanvang van de eerste tewerkstelling.

Sanctie: niveau 2: ofwel een strafrechtelijke geldboete van 400 tot 4.000 euro, ofwel een administratieve geldboete van 200 tot 2.000 euro. De geldboete wordt vermenigvuldigd met het aantal betrokken werknemers.

Inwerkingtreding en evaluatie

Deze nieuwe regels over flexi-jobs zijn in werking getreden op 1 januari 2024.

Twee jaar na de inwerkingtreding, dus tegen 1 januari 2026, zal de wetgeving over flexi-jobs worden geëvalueerd. Na deze eerste evaluatie zullen jaarlijks opvolgevaluaties plaatsvinden.

Daarnaast zal tegen 1 januari 2026 een evaluatie gebeuren om na te gaan of er oneigenlijk gebruik wordt gemaakt van flexi-jobs in de evenementensector.

Bron:

Programmawet van 22 december 2023, BS 29 december 2023

Deel dit artikel