Vorige

Onterecht een BV-doorstortingsvrijstelling toegepast? De sancties worden aangescherpt

Vanaf 23 oktober 2022 geldt er in principe een belastingverhoging voor werkgevers die onterecht een vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing toepassen.

Samenvatting

  • Sommige patronale lastenverlagingen, bijvoorbeeld voor ploegen- & nachtarbeid, voor overuren en voor onderzoek & ontwikkeling, worden gerealiseerd via de fiscaliteit. Hierbij moet de werkgever een deel van de door hem ingehouden bedrijfsvoorheffing niet doorstorten aan de fiscus.
  • Tot op heden kon de fiscus geen belastingverhoging opleggen aan werkgevers die (een deel van) de lastenverlaging ten onrechte toepasten.
  • Vanaf 23 oktober 2022 geldt er wel een belastingverhoging (die gecombineerd kan worden met een geldboete en nalatigheidsintresten). De hoogte van de belastingverhoging is afhankelijk van de situatie en bedraagt minstens 10 procent. De belastingverhoging valt slechts in twee specifieke gevallen weg.

Situering

Een aantal patronale lastenverlagingen worden gerealiseerd via de fiscaliteit, meer specifiek met systemen waarbij de werkgever een deel van de door hem ingehouden bedrijfsvoorheffing niet moet doorstorten aan de fiscus. In het vakjargon spreekt men van een ‘gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing’. Populaire lastenverlagingen die op deze wijze gerealiseerd worden zijn deze voor ploegen- en nachtarbeid, voor overuren en voor onderzoek & ontwikkeling.

De werknemer voelt of ziet overigens niets van deze doorstortingsvrijstelling. Op zijn sociale en fiscale documenten wordt de ingehouden bedrijfsvoorheffing vermeld, met inbegrip van het deel dat de werkgever niet moest doorstorten aan de fiscus.  Ook bij de afrekening van zijn eindbelasting houdt de fiscus integraal rekening met die ingehouden bedrijfsvoorheffing.

Uiteraard controleert de FOD Financiën de correcte toepassing van deze lastenverlagingen. In geval van een (deels) onterechte toepassing van de lastenverlaging riskeren werkgevers in principe administratieve geldboetes en nalatigheidsintresten. Tot op heden kon de fiscus evenwel geen belastingverhoging opleggen. Daar komt nu verandering in.

Vanaf 23 oktober 2022: belastingverhoging mogelijk

Een koninklijk besluit van 13 september 2022 breidt het sanctiemechanisme uit in geval van een onjuiste aangifte van één of meerdere lastenverlagingen. Het koninklijk besluit treedt in werking op 23 oktober 2022. Vanaf dan geeft een onjuiste aangifte in principe wel aanleiding tot een belastingverhoging (eventueel gecombineerde met een geldboete en nalatigheidsintresten). De belastingverhoging bedraagt minstens 10 procent en kan, afhankelijk van de omstandigheden, oplopen tot 200 procent. Hieronder een overzicht van de tarieven.

Een werkgever ontsnapt aan deze belastingverhoging in de volgende gevallen:

  • indien de onjuiste aangifte te wijten is aan omstandigheden onafhankelijk van zijn wil;
  • indien de FOD Financiën beslist om de belastingverhoging niet op te leggen. De FOD kan hiertoe enkel beslissen ingeval het tarief van 10 procent zou gelden en mits de werkgever niet te kwader trouw handelde.
Aard van de overtredingen Verhoging

A. Overtreding te wijten aan omstandigheden onafhankelijk van de wil van de belastingschuldige:

Geen

B. Overtreding zonder het opzet de belasting te ontduiken:

 

  • 1e overtreding

10 %

  • 2e overtreding:

20 %

  • 3e overtreding:

30 %

  • Vanaf de 4e overtreding worden de overtredingen van deze aard bij C ingedeeld en als zodanig bestraft.

 

 

C. Overtreding met het opzet de belasting te ontduiken:

 

  • 1e overtreding:

50 %

  • 2e en 3e overtreding:

75 %

  • 4e en 5e overtreding:

100 %

  • 6e en 7e overtreding:

150 %

  • 8e overtreding en volgende overtredingen:

200 %

D. Overtreding gepaard gaande met valsheid of gebruik van valse stukken of met een omkoping of een poging tot omkopen van ambtenaren: in alle gevallen:


200 %

Opmerkingen:

  • voor de vaststelling van het percentage worden de vorige overtredingen die bedoeld zijn in B en C niet in aanmerking genomen wanneer geen enkele overtreding inzake aangifte en betaling van de bedrijfsvoorheffing, afzonderlijk beschouwd, is bestraft voor vier opeenvolgende  maandelijkse of driemaandelijkse vervaldagen (respectievelijk in geval de werkgever een maandaangever is dan wel een kwartaalaangever).
  • voor de vaststelling van het percentage is een volgende overtreding aanwezig wanneer op het ogenblik waarop een nieuwe overtreding wordt begaan, aan de overtreder kennis is gegeven van de verhoging die de vorige overtreding heeft bestraft

Bron:
Koninklijk besluit van 13 september 2022 tot wijziging van de artikelen 225, 228, 229 en tot invoeging van een artikel 228/1 in het KB/WIB 92, BS 13 oktober 2022.

Deel dit artikel