Kwaliteit boven kwantiteit?
“Werkgevers focussen te veel op aanwezigheid in plaats van kwaliteit van werk. Als het over werktijd gaat, is het beter de werknemer aan het stuur te zetten”, zegt Sarah De Groof, senior consultant bij Acerta in haar bijdrage als lid van de adviesraad van het magazine HR Square.
Bij sommige organisaties heerst er nog een sterke aanwezigheidscultuur: werkgevers focussen voor de evaluatie van werknemers dan op aanwezigheid, eerder dan op kwantiteit of kwaliteit. Bij arbeiders gaat dit om 17 procent van de werkgevers. 1 op 3 werkgevers beoordeelt op kwantiteit en kwaliteit samen, en kwaliteit krijgt daarbij vaak de bovenhand.
Op het vlak van werktijden is flexibiliteit mogelijk: twee derde van de werkgevers laat (een deel van) zijn werknemers zelf over hun werktijd beslissen. Werknemers waarderen het als hun werkgever ze autonomie toevertrouwt, tot op een bepaald punt. Autonomie, verbondenheid en competentie zijn de drie basisbehoeftes volgens de zelfdeterminatietheorie. Als een werknemer ’s nacht zijn bureaujob zou willen uitvoeren bijvoorbeeld, dan zal hij of zij ‘gedeconnecteerd’ geraken van de collega’s en dus ook zijn competenties niet meer verder ontwikkelen. Autonomie binnen duidelijke grenzen, dus.
Vaak impliceert flexibel werken een cultuurverandering binnen de organisatie: niet meer vasthouden aan vaste werkuren, of raar opkijken als iemand vroeger vertrekt. Op juridisch vlak is het alleszins geen moeilijke kwestie om werknemers zelf over hun werktijden te laten beslissen.
Flexibele werktijden invoeren
Het wettelijk kader kan strikt overkomen, maar een hr-beleid op maat van je organisatie en je medewerkers is mogelijk. Zo hou je rekening met het evenwicht tussen werk en privé van je medewerkers en verhoog je je aantrekkelijkheid als werkgever op de krappe arbeidsmarkt.