Interprofessioneel akkoord: onderhandelingen lopen vast bij loonmarges

Het startschot van de besprekingen voor het IPA werd gegeven eenmaal het loonkostenrapport van de Centrale Raad Voor Bedrijfsleven (CRB) beschikbaar was. De sociale partners baseren zich immers op dit rapport voor de besprekingen over de loonmarge.

Het loonkostenrapport voorziet dat in 2021-2022, naast de indexatie van de lonen en de baremieke verhogingen, er nog een maximale marge van 0,4 % is om de lonen te laten stijgen. Dit gaf aanleiding tot vakbondsacties, waarbij de werknemersvertegenwoordigers vragen om de loonmarge indicatief te maken (en niet maximaal). Er is trouwens nog een actiedag voorzien op 29 maart. 

Aangezien er tot op heden nog geen akkoord is over de loonmarge, wordt er voorlopig ook niet verder onderhandeld over de andere dossiers (landingsbanen, SWT, welvaartsenveloppe…).

De regering zal waarschijnlijk de knoop moeten doorhakken. De regering kan namelijk via een Koninklijk Besluit de loonmarge vastleggen als de sociale partners geen akkoord bereiken, zoals bijvoorbeeld voor 2019-2020 is gebeurd. De sociale partners hebben twee maanden de tijd na de publicatie van het loonkostenrapport om tot een akkoord te komen. Na die periode is de regering in principe aan zet om een bemiddelingsvoorstel te doen.

Waarom is het loonoverleg zo belangrijk? Via de wet van 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot vrijwaring van het concurrentievermogen, wil men vermijden dat de lonen in ons land te snel stijgen ten opzichte van onze buurlanden. Dat zou leiden tot een concurrentiehandicap en zou negatieve effecten hebben op onze werkgelegenheid.