Vorige

Verrekening vertrekvakantiegeld

De verrekening van het vertrekvakantiegeld van een bediende gebeurde gedurende verschillende decennia in één keer: bij het begin van de tewerkstelling werd het vertrekvakantiegeld, betaald door de vorige werkgever, in één keer verrekend. FOD WASO stelde dat het door deze werkwijze mogelijk was enkel vakantiegeld af te trekken van loon. Dit is in strijd met de loonbeschermingswet, de Wet van 12 april 1965. Deze laat maar een heel beperkt aantal inhoudingen op het loon toe en enkel vakantiegeld zit daar niet bij.

Aan de sociale partners binnen de Nationale Arbeidsraad werd gevraagd hierover een advies te formuleren. Op 1 juni werd het advies nr. 2.297 gesloten.

In dit advies stellen de sociale partners voor per dag dat de bediende bij zijn nieuwe werkgever vakantie neemt, hij 10 pct. van zijn dagloon ontvangt. Aan het einde van het jaar, met name samen met de loonafrekening van de maand december, of aan het einde van de arbeidsovereenkomst, wordt het verschil tussen de uitbetaalde 10 pct. en hetgeen de werkgever effectief moest betalen, berekend en, al naargelang het geval, bijgepast of ingehouden. Op de loonfiche wordt hiervan melding gemaakt.

Dit alles vereist aanpassingen aan loonprogramma’s, vakantie-attesten, vakantiewetgeving en nog meer. Het is geen sinecure om dit gerealiseerd te krijgen.

Ofschoon de nieuwe regels in werking treden op 1 januari 2023, stelt de Nationale Arbeidsraad dat de ondernemingen een overgangsperiode van één jaar krijgen om zich in overeenstemming te brengen met deze nieuwe bepalingen. Tot die tijd vraagt de Raad een gedoogbeleid met betrekking tot de vroegere praktijk.

Opgelet, het gaat hier om een advies van de Nationale Arbeidsraad. Dit is geen wijzing van de wetgeving zelf. De Minister hoeft dit advies zelfs niet te volgen. Pas bij publicatie van een wijzigend Koninklijk Besluit in het Belgisch Staatsblad is er zekerheid over de manier waarop de verrekening van het vertrekvakantiegeld zal aangepakt zijn.

Deel dit artikel