Modernisering Vrijwilligerswet is een feit!
Afgelopen zomer kondigden we het al aan: de Vrijwilligerswet zou – meer dan 10 jaar na haar inwerkingtreding – in een modern jasje worden gestoken. Met de publicatie van de wet van 1 maart 2019 is deze modernisering nu een feit. Naast een aanpassing aan de tijdsgeest, werd ook van de gelegenheid gebruik gemaakt om enkele bepalingen aan te passen die in de praktijk vaak tot onduidelijkheid en discussie leidden.
Welke aanpassingen werden gedaan aan de wet?
Vergoeding” wordt “kostenvergoeding”
Momenteel vermeldt de Vrijwilligerswet dat vrijwilligers een “vergoeding” kunnen krijgen voor hun vrijwilligerswerk. Dit wekt de indruk dat ze betaald worden voor hun diensten terwijl vrijwilligerswerk uit zijn aard net onbezoldigd is. Daarom wordt voortaan gesproken over “kostenvergoedingen”.
Verplaatsingskosten: zelfde vergoedingen als werknemers
Vrijwilligers die in het kader van hun vrijwilligerswerk verplaatsingen afleggen met hun eigen fiets of wagen kunnen daarvoor een (bijkomende) kostenvergoeding krijgen. De bedragen van deze vergoedingen zijn doorheen de tijd niet geëvolueerd en liggen intussen dan ook beduidend lager dan de kostenvergoedingen die aan werknemers kunnen worden toegekend. Voortaan kunnen vrijwilligers echter aanspraak maken op dezelfde vergoedingen voor verplaatsingskosten als de ambtenaren. Voor de verplaatsingen met de eigen wagen bedraagt deze vergoeding 0,3573 euro/kilometer (tot 30 juni 2019), met de fiets is dit 0,24 euro/kilometer (voor inkomstenjaar 2019).
Deze vergoeding van vervoerskosten is in principe beperkt tot 2 000 kilometer per jaar. Vrijwilligers van wie de taak verband houdt met het vervoeren van personen kunnen vanaf 2019 echter al hun kilometers vergoed krijgen.
Vrijwilligersvergoeding niet vatbaar voor beslag of overdracht
De Vrijwilligerswet vermeldt voortaan expliciet dat de (kosten)vergoedingen die een vrijwilliger ontvangt niet vatbaar zijn voor beslag of loonoverdracht. Dit is ook logisch aangezien het slechts gaat om een kostenvergoeding en deze vergoedingen dus geen inkomen vormen voor de vrijwilliger.
Occasionele geschenken voor vrijwilligers
Net zoals werknemers kunnen ook vrijwilligers occasionele geschenken ontvangen. Deze zullen niet beschouwd worden als loon, indien dezelfde voorwaarden nageleefd worden die ook gelden voor werknemers. In dat geval moet de waarde van deze geschenken ook niet aangerekend worden op de maximumbedragen van de kostenvergoedingen die de vrijwilligers ontvangen.
Discretieplicht
Indien de vrijwilliger onderworpen is aan een discretieplicht of beroepsgeheim moet de organisatie hem daarvan op de hoogte brengen voor de start van het vrijwilligerswerk.
Optrekken plafond kostenvergoedingen voor specifieke categorieën
Eerder werd het maximumbedrag van de forfaitaire kostenvergoeding die bepaalde specifieke categorieën vrijwilligers kunnen ontvangen al opgetrokken. Het gaat dan meer bepaald om vrijwilligers die werken:
- als nacht- of dagoppas;
- in het kader van het niet-dringend ziekenvervoer;
- als sporttrainer, sportlesgever, sportcoach, jeugdsportcoördinator, sportscheidsrechter, jurylid, steward, terreinverzorger-materiaalmeester, seingever bij sportwedstrijden.
Het bestaande jaarplafond werd te laag bevonden voor de specifieke aard van activiteiten. Het jaarbedrag werd opgetrokken tot maximum 2 549,90 euro (voor inkomstenjaar 2019). Aan de forfaitaire kostenvergoeding op dagbasis werd niets gewijzigd. Deze bedraagt 34,71 euro/dag (voor inkomstenjaar 2019).
Hoge Raad voor vrijwilligers versterkt
De Hoge Raad voor Vrijwilligers bestaat al langer, deze Raad was mee de aanleiding van de recente modernisering van de Vrijwilligerswet. Aanvankelijk werd de Raad opgericht bij Koninklijk Besluit. Nu wordt de Raad mee opgenomen in de Vrijwilligerswet zelf.
Voortaan zal elke federale minister die een maatregel voorstelt die mogelijks impact heeft op vrijwilligers het advies van de Raad moeten vragen, tenzij in geval van hoogdringendheid. De samenstelling en de exacte werking van de Hoge Raad zal nog verder uitgewerkt worden bij Koninklijk Besluit.
Inwerkingtreding?
Aangezien de wet geen specifieke datum van inwerkingtreding vermeldt, zijn deze wijzigingen van toepassing vanaf 21 april 2019.
Bron:
- Wet 1 maart 2019 tot wijziging van de wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers en van andere wettelijke bepalingen inzake vrijwilligerswerk, BS 11 april 2019.
- KB 20 december 2018 tot verhoging van het jaarlijks kostenplafond, zoals bepaald in artikel 10, eerste lid van de wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van de vrijwilligers, voor bepaalde categorieën van vrijwilligers, BS 28 december 2018.